zondag, april 08, 2018

Liefde moet van twee kanten komen

Deze volkswijsheid kreeg ik al heel vroeg mee samen met sinterklaasversjes, psalmen, spreekwoorden en andere culturele injecties. Mijn moeder gebruikte het als een concluderende verklaring van minder succesvolle contacten en het was voor mij evenzeer een onbewust beleefd gegeven als het eten en drinken waar ik meer opgroeide. Pas vandaag, bijna 65 jaar onderweg naar mijn einde, krijgt het een diepere betekenis. Niet spontaan op de gebruikelijke gevoelslaag maar op het hardere overlevingsfundament er onder. Ook niet als spontaan inzicht maar door een bewust gekozen zorgvuldige ontleding van mijn eigen gedrag. In 1980 bij Fokker werd ik verliefd werd op een specifieke betekenis van het woord Thesaurus: bewaakte woordenschat. Die belofte van werkelijke talige eenduidigheid heeft me tot zeer recent enorm geïnspireerd. Ik vond daarmee een aanpak om grip te krijgen op mijn bestaan. Zorgvuldige gedefinieerde woorden kunnen een helderheid creëren die vergelijkbaar is met illustraties volgens de 'klare lijn' stijl. Het soort van geoptimaliseerde functionele overzichtelijkheid die ik broodnodig had. En waarnaar in deze tijden van immer groeiende complexiteit enorme vraag blijkt te zijn. Infographics en data visualisaties zijn daardoor tijdens mijn generatie tot bloei gekomen. Een goed gekozen woord weet de betekenis van het achterliggende begrip perfect te 'grijpen'. Zoals het juiste tangetje iets heel precies en onherroepelijk in zijn greep kan hebben. Volledig in de hand van de gebruiker en aan diens wil overgeleverd. Om te worden gebuikt ten goede of ten kwade
Een goed gedefinieerd woord raakt precies waar 'het' om gaat. Er bestaat zelfs iets als een goed ontwikkelde 'Clear Language' beweging in Engeland die zich hier methodisch mee bezig houdt.

Mijn inzicht in het belang en effect van zorgvuldig taalgebruik en vooral van de meest oorspronkelijke definities dank ik aan het boek 'De korte weg naar wijsheid' van de vergeten Nederlandse goeroe Saswitha. Hij liet mij als lezer hele zinnen van voor naar achteren lezen en va achteren naar voren, elk woord herkauwend tot ik het woord voor woord begreep en de betekenis had verteerd en in mij opgenomen. Vanuit dat inzicht ons taalgebruik observerend, leken juist onze meest wezenlijke basisbegrippen ambigu en on(be)grijpbaar. Woorden als liefde, geluk, trouw, menselijkheid, gemeenschap, politiek, recht, economie, wetenschap zijn verbazingwekkend ruime containerbegrippen. Iedereen lijkt vrij om ze als vlaggen te gebruiken op eender welke modderschuit. (Ik neem waar dat ik hier om algemeen te kunnen blijven teruggrijp naar metaforen.) Ik heb dat altijd ervaren als een onbegrijpelijke slordigheid. Neem eender welk futiel formeel contract en het begint met de beschrijving van wat de sleutelbegrippen betekenen. Dat houvast mis ik in de echte wereld. Wat moest ik als kind met ronkende beweringen als "zo is liefde de vervulling der wet" die ik Christenkind op zondag als vermaning over me heen kreeg..? Ik werd daardoor evenzeer magisch geïmponeerd als volledig verward. En radeloos om me heen kijkend leek ik de enige te zijn die in plaats van geruststelling paniek ervoer. Dit gevoel van niet adequaat zijn heeft mijn leven verregaand bepaald. (Nu nog ligt er altijd één boekje onder handbereik: het Prisma handwoordenboek 'vreemde woorden'. Ik zoek nu ook 'adequaat' op. Duidt dat onnederlands klinkende woord inderdaad correct aan wat ik wil zeggen? Eh ja, en wel precies, godzijdank.)

Het belangrijkste woord
Het belangrijkste woord dat ik ken is 'liefde'. Ik sla hier even over hoe ik er toe ben gekomen, maar mijn huidige werkdefinitie van 'liefde' is 'eenheid'. Als staat van zijn, als beleving en mogelijk meer. Tot nu toe voldoet die definitie uitstekend. Ook enkel als innerlijke duiding in contacten waarbij de anderen deze rationalisatie mordicus verwerpen.

Mijn leven als individu is afhankelijk van succesvolle onderhandelingen met anderen. In gronde gaat het over de brute overlevingskansen van de betrokken partijen. Instinctief en uit vroege ervaringen weten we dat we elkaar nodig hebben, ook al wordt dat niet altijd beleefd als een aangenaam aspect. De overlevingsdrang is ten diepste egoïstisch en meedogenloos. Alle andere gedragingen stoelen op later ontwikkelde vermogens. Ik vrees dat 'liefde' zo ook kan worden bezien als een functie van een vroege overlevingsstrategie. Zoals een kind overgeleverd is aan de 'liefde' van zijn moeder. Een al bijna even basaal instinct dat voor de vrouw in kwestie eigenlijk een existentieel dilemma is. Waar wordt de zelfzorg opzij gezet voor de zorg voor het eigen kroost? Als man heb ik dat niet beleefd van binnenuit, ik heb 'enkel' de effecten meegekregen van mijn eigen moeder. Een emotioneel verwaarloosd halfweesje, dat zich eenmaal gehuwd, opgescheept zag met acht 'van God gegeven' kinderen. Maar nu als bijna 65 jarige wil ik me ontdoen van de laatste illusoire noties van menselijkheid waarmee wij ons in schijnbare nederigheid omhullen. Ik vermoed nu dat al ons gedrag, hoe verfijnd en kunstzinnig soms ook, altijd utilitair geworteld is.

De crux: liefde is eenheid volgens mijn definitie. Als die eenheid niet wordt geleefd in wederkerigheid bestaat hij daar niet. Eenzijdige (voor)liefde voor iets of iemand is dus een verlangen, een zin hebben in iets of zinnen gezet hebben op iets, een projectie van een behoefte. Een wederkerige behoefte kan leiden tot een gedeeld vruchtbaar contact en de partijen nader brengen. Na een bepaalde consistente mate van die toenadering ontstaat er effectief een nieuwe eenheid. Dan vormen beide partijen een natuurlijk of kunstmatige entiteit, een nieuw 'instituut'. Zo worden twee vrienden maten, samenwerkenden compagnons, corporanten of coöperanten, geliefden een 'stel' enzovoorts. In onze samenleving herkennen we de uitkomst van dat patroon in de namen voor verwante grootschaliger instituten als maatschappij, compagnie, coöperatie of corporatie, en in het instituut huwelijk.

Met behulp van deze meedogenloze verklaring neem ik mijn eigen relaties onder de loep. En ze schijnen me allemaal utilitair toe. De meest aangename contacten verwateren tenzij ze mij iets brengen. Mijn moeder had een gezegde dat eindigde met ".... en eigenbelang, daar schudt en dreunt de wereld van."