zondag, november 17, 2013

Van wie zijn de spelregels?

Sinds een paar weken ben ik ongegeneerd actief op allerlei sociale netwerken. Met als belangrijkste nieuwe webstek het infameuze facebook. Met alle gevolgen van dien. En wel precies op het moment dat de omgang met privacy in het centrum van de maatschappelijke aandacht staat.
Ook op de website van De Correspondent zijn onder meer hierover interessante discussies gaande. Zoals wie heeft het voor het zeggen op het internet?
Maar ook tijdens die discussie ervaar ik dat ik altijd onderworpen ben aan de (on-)mogelijkheden die al dan niet bewust en intentioneel worden geboden door de ontvangende partij. Bij dit schrijven Google en anders wel facebook, LinkedIN, Wordpres,s enzovoort, enzoverder. Het is altijd de EIGENAAR die dat per saldo bepaalt. En juist dat maakt autonomie en vrijheid zo belangrijk.

In elke maatschappij ontstaat altijd en onvermijdelijk deze tweedeling: Mensen die eigenmachtig kunnen zijn en de machtelozen die dat niet kunnen. Dit is op zich al een pleonasme. (NB Of de machteloosheid zijn oorsprong vindt in nature, nurture of nog iets anders verandert niets aan deze conclusie.) Zie ook Tjeerd Andringa hierover.
Vandaag constateren wij dat de tweedeling gevaarlijk extreem geworden is: 1% van de mensheid is eigenaar van alles. En dat heeft als gevolg van natuurlijke wetmatigheden kwalijke gevolgen. Mensen worden er zelfbewust van maar zonder tegenspel uiteindelijk ook eigengereid en egocentrisch. Recent onderzoek illustreert dat pijnlijk overtuigend. De bovenlaag van de samenleving kan en zal zich dus veroorloven zich af te wenden van oncomfortabele ellende die hen niet direct raakt. Van alles wat maar ver genoeg van het comfortabele bed is. En daarvoor volstaan maar twee van de zes stappen van verwijdering.
Dat geldt niet alleen voor de superrijken, maar ook voor mensen van mijn welvaartsniveau. Ook ik weet van de omstandigheden van mijn Bulgaarse schoonmaakster, mijn Congolese chocoladeproducentjes, Bengaalse naaistertjes en alle Chinese productiemedewerkers. Maar dan beïnvloedt mijn dagelijkse comfort niet en mijn gedrag evenmin. Terwijl ik het donders goed weet. Maar ik heb geen 'skin in the game' zoals Taleb dat noemt.

De laatste tijd gaan er steeds meer stemmen op om de grootste ellende verrassend simpel en stuctureel aan te pakken:
Geef de armen geld en ze zijn niet arm meer!
Rutger Bregman verwoordt het verfrissend in zijn artikel, maar zoals hij ook schrijft, hij is zeker niet de enige. Internationaal klinkt het ook steeds vaker. Het meest concreet is nog wel dit Europees Burgerinitiatief voor een onvoorwaardelijk basisinkomen. Dat lijkt een prima manier om de ergste effecten te blokkeren. 'Protecting the downside' heet dat in management jargon. Maar dat verandert het patroon nog niet.

Hoewel dat mijn grootste wens is, vraag ik me af of dat ook wel kan. Verschillen in macht of mogelijkheden zijn eigen aan het leven. En daarmee de natuurlijke gevolgen daarvan. Dus dat kan enkel met culturele kunstgrepen overwonnen of beter gehanteerd worden. Voor zover ik weet bestaat voor die puzzel vandaag de dag nog geen antwoord dat breed aanvaard is en/of in de praktijk toegepast.
Wij zijn biologisch zo bedraad dat wij alleen reageren op directe ellende. Trage mileuschade of enorme dreigingen zoals de Fukushima ramp triggeren geen actie. Sociale misstanden buiten onze dagelijkse kring evenmin. Een andere natuurlijke eigenschap maakt het nog lastiger. Nietsdoen voelt altijd OK. Ook als het schadelijke nalatigheid is. Dit is sociologische experimenten pijnlijk duidelijk onderbouwd.
Dus we zijn er nog niet uit. Ik in ieder geval nog niet, jammer genoeg. Goed,  ik hoop dit nog wat toegankelijker uit te werken... Reacties en bijdragen blijven zeer welkom. Dank alvast...

Geen opmerkingen: